Floridi is hoogleraar filosofie in Oxford en voorzitter van een vereniging die zich bezighoudt met wijsbegeerte en informatietechnologie. Hij somt in een internettijdschrift voor filosofen een aantal moderne vormen van de bedoelde speeltjes op. Ze zijn ’kunstmatig gezelschap’. Na de Tamagotchi uit de jaren negentig kwam van dezelfde makers Primo Puel op de markt (miljoen exemplaren van verkocht). Verder heb je Nabaztag, KASPAR, Paro en Harp, het ene ding nog interactiever dan het andere. Voor het elektronische troetelei Tamagotchi moest je zorgen door knopjes te bedienen, Nabaztag is een kunstkonijntje dat mp3’s af kan spelen en oplichten als je e-mail ontvangt, KASPAR leert autistische kinderen sociale vaardigheden zoals (samen) spelen. Aan de techniek moet nog wel wat gesleuteld worden, maar de stap naar volwaardig kunstmatig gezelschap – KG – is niet meer dan een kwestie van tijd, stelt Floridi. Ze moeten taal kunnen begrijpen en zelf voortbrengen.
Om zich letterlijk en figuurlijk tussen mensen te kunnen bewegen, hebben ze sociaal inzicht nodig, moeten ze weten waar ze voor dienen, zichzelf kunnen redden en in staat zijn om te leren – tot op zekere hoogte natuurlijk, want een broodrooster hoeft niet slimmer te wezen dan een broodrooster moet zijn. Voor elk doel zijn de eisen anders. In dat opzicht verschilt Deep Blue niet van de rooster: dat computerprogramma doet waar het voor is en heel goed ook, want de schaakcomputer gaf zelfs wereldkampioen Kasparov het nakijken.
Voor de techneuten zijn de taken relatief simpel: ontwikkel die dingen. Voor de filosoof liggen er andere, fundamenteler vragen. Floridi: „Wanneer is KG echt gezelschap? En functioneert KG beter dan een barbiepop, of dan een goudvis voor een oude-van-dagen?” Met een barbiepop is het slecht communiceren, met een vis ook. Maar de band met pop en vis kan sterk zijn – dus waarom niet ook met je robotje? Of is dat moreel gesproken fout, vraagt ethicus Floridi zich af. En waarom zou de affectie voor je KG minder waard zijn dan voor je echte huisdier? Volgens Floridi is de scheidslijn flinterdun, de Franse filosoof Descartes beschouwde dieren al als machines. De omkering ervan ligt dan voor de hand.
Voor de Italiaans-Britse filosoof is de beantwoording van dergelijke vragen van groot belang. Zonder grondig nadenken over de verhouding mens-machine staan we met onze mond vol tanden nu de vraag zich voordoet of we eenzame verpleeghuisbewoners een deel van hun affectieve behoeften mogen laten bevredigen met een geavanceerde variant van de Tamagotchi. Robothuisdieren vervullen nu al gezelschapstaken bij dementerende bejaarden. Die praten ertegen en knuffelen ze.Floridi voorziet grote maatschappelijke gevolgen van de opkomst van KG. Alleen al in de Verenigde Staten gaan er tientallen miljarden euro’s per jaar om in de huisdierensector. Dat zou wel eens flink kunnen veranderen, of verschuiven naar een nieuwe sector: die van de emotionele elektronica in kunstpoedels en voedsel- en poepvrije streelpoezen. De KG’s gaan ons een nieuwe revolutie inslepen, voorspelt Floridi, de vierde revolte op rij. Ze hebben allemaal betrekking op de plaats en het zelfbeeld van de mens. Die leerde eerst dat hij niet het middelpunt van de kosmos vormde (copernicaanse revolutie), vervolgens dat we niet zo verschrikkelijk veel verschillen van de dieren (darwiniaanse revolutie) en tenslotte dat we onszelf eerder een raadsel zijn dan het kraakheldere wezen waar Descartes de mens voor hield (freudiaanse revolutie).
Aan de vierde revolte beginnen we langzaam te wennen, stelt Floridi. Die bestaat in het besef dat we allemaal inforgs zijn, informatie-organismen die niet fundamenteel anders zijn dan kunstmatige objecten die hebben leren leren, spreken, reageren. De revolutie zal zonder bloedvergieten verlopen, het is alleen een kwestie van wennen, schat Floridi. En dan gaan we ervan houden ook, want we genieten en profiteren van de KG. Maar dan moeten we wel af van de gedachte dat ’natuurlijk’ beter is dan kunstmatig. Floridi is ervan overtuigd dat een volgende generatie bij de bijbelse vraag ’wie is mijn naaste?’ niet meer per se aan een mens denkt.
Kun je vreemdgaan met een robotminnaar?
Intieme relaties aangaan met een machine? Volgens de Brit David Levy is het geen toekomstmuziek maar nu al gaande, zei hij in Trouw. Levy promoveerde in 2007 in Maastricht op een onderzoek naar robots. Die kunnen menselijke lust bevredigen (’sexbots’, al in zwang in Japan en Zuid-Korea). Goed voor de hygiëne, en een wapen tegen de oprukkende vrouwenhandel. Net als Floridi ziet Levy (’Ik ben robo-ethicus’) fundamentele filosofische vragen opdoemen. Zoals: Als je een sexbot én een menselijke partner hebt, pleeg je dan overspel? Kun je echt verliefd worden op een machine? Levy denkt van wel. En: wat is de status van een robot met kunstmatige intelligentie en mechanisch bewustzijn? Krijgt die stemrecht?
Luciano Floridi bedacht de inforg en de infosfeer
Luciano Floridi (1964) heeft het begrip ’infosfeer’ gemunt. Het is een variatie op de biosfeer, een ruimte waarin de mens als inforg (ook een bedenksel van Floridi) leeft, naast en met andere informatieorganismen. Onze generatie is nog ’digitaal migrant’, de volgende leeft, denkt, werkt als ’digitaal inheems’ in deze infosfeer. Wie langer online is dan slaapt, is inforg, zegt Floridi, en zodra er ’virtuele activa’ verhandeld worden (zoals in Second Life het geval is), is de infosfeer al begonnen.
Die brengt verschillende wijsgerige problemen met zich mee. Floridi heeft er in een artikel uit 2004 achttien opgesomd, waaronder:’het elementaire probleem: wat is informatie?’, ’hoe krijgen gegevens betekenis en worden ze waarheid’, ’kun je natuurlijke intelligentie in niet-biologische zaken invoeren’, ’wie controleert de informatie als we alleen maar inforgs zijn’ en: ’heeft computerethiek een filosofische basis’.
Luciano Floridi's artikel over de nieuwste revolutie
De achttien wijsgerige problemen over de infosfeer
Artikel filosofie en computers (Engelstalig, met Floridi)